Mijn geheime liefde voor observeren

Vandaag ging ik op ziekenbezoek bij een vriendin. Daar verheugde ik mij, in het korte tijdsbestek van besluitvorming tot actie, enorm op. Uiteraard niet zozeer omdat de deerne in kwestie behoorlijk ziek is en al helemaal niet omdat ze bijgevolg al weken (alles bij elkaar eerder maanden) in het ziekenhuis ligt. De reden van deze bepaalde mate van vreugde kent oorzaken van uiteenlopende aard.

De eerste is een open (ziekenhuis)deur: ik wilde deze vriendin heel graag opzoeken. Mede door de medische perikelen heb ik haar al veel te lang niet meer gezien. Haar (voor haar uitermate nare) verhaal begint steeds meer overeenkomsten te vertonen met een never ending story. Het punt van “ik wacht wel tot ze beter is” lijkt zich bijgevolg steeds verder vooruit te schuiven en dat vooruitschuiven was precies wat ik niet meer wilde.

Tweede reden van verheugen was dat ik het soms heel prettig vind om even in een andere omgeving te zijn. Derde reden: het is daarbij ook wel eens aangenaam om alleen mezelf gezelschap te hoeven houden gedurende de trip ernaartoe. Vierde reden gaat daarmee hand-in-hand: omdat ik alleen mijn eigen, veelal bizarre gedachten en de door mijn koptelefoon afgespeelde muziek hoef aan te horen, is er ruimte voor observatie-zonder-afleiding.

Het ziekenhuisbezoek

Ondanks de “horrorwinter”, die zich vandaag uitte in de hoedanigheid van ijzel, reden alle vormen van openbaar vervoer die mij van punt A naar punt B moesten brengen volledig volgens schema. Het was bijna saai. Ik begreep van de NOS-app, één van de weinige middelen die mij verbonden houden met de rest van de wereld, dat er voor morgen wél een aangepaste dienstregeling van kracht is. Want er komt wel 3 cm sneeuw. Hoewel ik mijzelf met gevaar voor eigen leven over de ijsvloer richting de tramhalte heb gegleden, was de ijzel van vanochtend niet spannend genoeg voor dergelijke wijzigingen. Dat was een meevaller.

Het ziekenhuisbezoek was zoals een ziekenhuisbezoek voor een ziekenhuisbezoeker doorgaans is: ik kom er net als de meesten niet graag. Maar als ik er kom zonder dat ik zelf hulpbehoevend ben, dan heerst er altijd een soort mengeling van ontzetting om wat ik zoal aan ellende zie en een bijna beschamende opluchting om dat waar ik zelf mee te maken heb dan eigenlijk best wel meevalt. Raar toch eigenlijk dat men zich weet te laven aan het leed van de ander.

Anderzijds komen er ook herinneringen omhoog aan de keren dat ik zelf in ziekenhuizen (verspreid over het land, met grote verscheidenheid aan gelegenheden) lag te creperen. Als ik dan zie hoeveel patiënten er zijn, dan besef ik weer hoe snel je zomaar iets mankeert. Een besef dat wordt onderstreept bij de aanblik van mijn flink zieke vriendin.

Het bezoek was voor onze begrippen, zeker in verhouding tot bijna 5 uur reistijd, aan de korte kant, maar het was fijn om haar te zien. De eerste verheugreden was in ieder geval geslaagd.

Mijn geheime liefde voor observeren

De tweede, derde en vierde reden van uitkijken naar dit uitstapje, waren ook terecht. Soms denk ik wel eens: ik had beter observator kunnen worden in plaats van tekstschrijver. Want observeren doe ik in ieder geval al zolang mijn geheugen terug gaat. Ik ben de jeugdige leeftijd van stiekem vanuit boomtoppen en struikhutten gluren wel ontgroeid en heb mij ontpopt tot het type dat een ander per ongeluk ongegeneerd aanstaart. Om dat vervolgens pas na vijf minuten of een reeks dodelijke/ flirtende/ verbaasde/ opstandig terugstarende blikken te beseffen. In dat tijdsbestek heb ik het volledige karakter en de levensloop van de persoon in kwestie geanalyseerd.

In hoeverre mijn bevindingen zijn gebaseerd op natuurgetrouwe waarheid is van ondergeschikt belang. Ik vind het gewoon heerlijk om te doen. Daarbij maak ik geen onderscheid. Een introverte underdog is net zo fascinerend als een uitbundig uitgedoste extraverte verschijning. Eenlingen, stelletjes, complete groepen, niets is mij teveel. Maar niet alleen mensen zijn het doelwit van mijn observatiehonger. Ik kijk ook graag naar mooie tafereeltjes of details die veel anderen niet opmerken.

Wie kijkt er wel eens omhoog?

Deze observaties gaan lang niet altijd gepaard met muzikale begeleiding, maar vandaag had ik mijn koptelefoon op. Het is dan alsof de wereld als een soort film met bijpassende soundtrack aan mijn geestesoog voorbijtrekt.

Haatliefdeverhouding met het openbaar vervoer  

openbaar vervoer
Haatliefdeverhouding of niet, ik hou wel van oude stations

Hoewel ik in de tijd dat ik nog vaak met de trein en bus ging, met grote regelmaat het reizen flink zat was, heb ik geen diepgewortelde hekel aan het openbaar vervoer. Het laat zich het best omschrijven als een haatliefdeverhouding. De prikkels: te luide stemmen, lichaamsgeuren, andermans lijven op minder dan  t-rexarmlengte van mij vandaan, dat deel sla ik liever over. Evenals de vele vertragingen, bussen die mij bij de halte blindelings voorbijrijden alsof ik de Brown Lady van Raynham Hall ben, OV-stakingsdagen of niet aansluitende verbindingen.

Maar het openbaar vervoer is tevens de plek waar je mensen kunt observeren die je nooit meer tegen gaat komen. Vandaag stapte ik in de tram en rook vrijwel direct een penetrante, verse  alcohollucht. Voor mij zat een ineengedoken medepassagier en zijn verweerde gezicht met verdacht droevige ogen deden mij vermoeden dat hij de oorzaak was. Al paste het niet direct bij zijn verzorgde uiterlijk, nette kleding en werktas. Mijn vermoeden bleek echter juist. Negen uur in de ochtend op een doordeweekse dag en hij zette zonder zichtbare schaamte een halfliterblik bier aan zijn mond.

In mijn gedachten had ik de man een mislukte relatie, gokschuld, faillissement en onmogelijke puberdochter toebedeeld. Maar misschien vond hij bier gewoon heel erg lekker, of heeft hij het begrip graanrijk ontbijt verkeerd begrepen en was er verder weinig gaande in zijn leven.

Gelukkig ben ik niet de enige die van observeren houdt

Hoe dan ook een triest schouwspel, maar anderzijds zalig voer voor mijn onuitputtelijke fantasie. Evenals de persoon die even later instapte en zich het best laat omschrijven als genderneutraal, de oude dame in de trein die zich kleedde als miss Marple, de jongen die zo uit een excentrieke filmhuisfilm gestapt leek te zijn en de man in de bus die net als ik overduidelijk een observator was. De collega-observator en ik wisselden een korte blik van wederzijds begrip en herkenning.

Ik ben benieuwd of laatstgenoemde vandaag een blog typt over die vreemde, opzichtig starende vrouw met rode jas en roze koptelefoon.  

Een reactie op “Mijn geheime liefde voor observeren”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *