Mening

Over het algemeen heb ik geen sterk uitgesproken mening. Mijn beleving is slechts een nietszeggende, persoonlijke opvatting. En dan ook nog eens eentje die vele anderen niet met mij delen. Ik ben me altijd sterk bewust van die andere kant. Een van de weinige zaken waar ik wel een duidelijke mening over heb (en mij ook nog wel eens over laat horen), is: taalgebruik. Ik ben geen purist en zit ook niet bij de taalpolitie; noch zal ik anderen tot vervelens toe verbeteren. Maar ik merk wel dat het iets met me doet dat zoveel (ook hoogopgeleide) mensen de meest gruwelijke taalfouten maken* of zich schuldig maken aan andere vormen van taalverloedering.

*Dan heb ik het uiteraard niet over mensen met dyslexie of een taalachterstand buiten hun eigen schuld om.

Bèta

Dit boekje (Spellingwijzer Onze Taal) kreeg ik ooit cadeau van mijn lerares Nederlands, lang nadat ik al van school af was. Ze vond dat ik meer moest doen met mijn plezier in schrijven. Ik heb er veel aan gehad, maar inmiddels zijn een aantal spellingsregels alweer verouderd. Gelukkig hebben we tegenwoordig internet.

Het is best een wonder dat ik de Nederlandse taal redelijk goed beheers, want op school was ik een echte ‘bèta-leerling’. Misschien is het daarom ook niet meer dan ‘redelijk goed’; mijn teksten zijn echt niet altijd foutloos (wellicht deze ook niet). Natuurlijk lees ik mijn schrijfsels nauwkeurig over. Toch blijft er ook dan wel eens een grammatica-, stijl- of typefout zitten, waar ik gerust tien keer overheen kijk.

Interpunctie vind ik lastig en ik stoei regelmatig met logische woordvolgordes. Ik ken ook niet alle grammaticale regels en moet nog best vaak een woord of taalregel opzoeken, omdat ik niet meer weet hoe het zit. Gelukkig hebben we tegenwoordig internet.

Stop het stopwoord!

Geen taalpurist dus, wel in het bezit van een (Nederlandstalige) taalantenne. Ik vond de boekjes van Paulien Cornelisse – “Taal is zeg maar echt mijn ding” (2009) en “En dan nog iets” (2012) – erg vermakelijk en herkenbaar. En dan met name al die nietszeggende stopwoorden die mensen te pas en te onpas in hun dialogen gooien. Al in mijn vroege jeugd wezen mijn ouders mij op stopwoordjes en stopzinnetjes, om te voorkomen dat ze zich hardnekkig in mijn dagelijks taalgebruik nestelden.

Waarschijnlijk omdat ik er al zo jong op werd geattendeerd, probeer ik ze nog steeds te vermijden zodra ik me er bewust van word. Desondanks zijn ze ook voor mij als een virus waar ik niet 100% immuun voor ben. Het inmiddels alweer hopeloos verouderde “Hoe dan?!” is er een die ik nog wel eens uitkraam als ik mij ergens over verbaas. Het is er al uit voordat ik er erg in heb. Of: “Nou ja, dat dus”. Zo jammer, als ik mezelf er weer eens op betrap. En de ergste, waar ik gelukkig weer vanaf ben, is die door Paulien onderschepte: “zeg maar”.

Daar vind ik wat van

Geheel passend in het onderwerp ‘mening’, is meteen de uitspraak van het moment: “Daar vind ik wel wat van…”. Mijn vrienden, collega’s en familieleden roepen het allemaal, dus bij deze mijn excuses als ik iemand beledig: ik bedoel er niks mee, ik vind er alleen wat… nou ja, laat maar. Eigenlijk kom ik dan maar terug op wat ik in de eerste alinea al schreef: mijn beleving is slechts een nietszeggende, persoonlijke opvatting.

Misschien is dat ook precies wat men (onbewust) beseft als hij/zij “Ik vind daar wel wat van…” scandeert. Het liefst daarbij druk gesticulerend en ieder woord met klem uitsprekend. Zodat wij als toehoorders weten dat deze mening niet zomaar een mening is, maar er daadwerkelijk toe doet, gehoord dient te worden en misschien wel van wereld-verbeterende aard is. En dat laatste is natuurlijk zelden het geval.

Scherp houden

Uiteindelijk moet iedereen zelf weten wat hij roept. Zolang het niet discriminerend, kwetsend, of haatdragend is, zijn catchphrases, stopzinnetjes of stopwoordjes hartstikke onschuldig. Misschien moet ik het niet langer zien als ‘ergerlijk’, maar als een manier om mijzelf scherp te houden in mijn eigen taalgebruik. Dan is het geen negatieve mening, maar gewoon een onschuldig feit en ben ik weer terug bij waar ik deze tekst mee begon.

2 reacties op “Mening”

  1. Ximaar schreef:

    Ik was echt slecht op de mavo waar het de nederlandse taal betrof. Het liefst had ik dat vak laten vallen. Helaas bestond die optiie niet. Het boeide me totaal niet. Ik beleefde geen plezier aan het lezen van boeken. Dat was voor mij werken. Met het lezen van de krant of lesmateriaal had ik minder problemen. Over andermans taalgebruik zal men mij niet snel horen. Denk bij een foutje vaak; ‘dat had ik ook fout kunnen zeggen’. Neemt niet weg dat ik er wel een oor voor heb. Vandaag Rob Trip in het journaal van 12 uur: ‘Burns zegt dat er geen bewijs is dat China al wapens naar China heeft gestuurd’. 🙂

    1. Yukiko schreef:

      Hahaha! Ja, hier ook een zoon die Nederlands op zich wel kan, maar hij zou het ook het liefst laten vallen als vak. Begrijpend lezen is bij hem echt een zwakke plek. Toch wel heel erg nodig in het dagelijks leven, maar je kunt niet overal goed in zijn, helaas.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *