Het mysterie van de fascinatie
Het is alweer drie jaar geleden dat David Bowie overleed. Ik heb post mortem nog steeds een intense zwakte voor hem. Daarin sta ik niet alleen, dat weet ik heus, maar dat kan ik al die anderen niet kwalijk nemen. Ik was al sinds mijn vijfde van plan om later met hem te trouwen (gelukkig heb ik dat uiteindelijk toch maar niet gedaan, want dan was ik reeds op mijn 40e weduwe geworden).
Niet eens mijn idool
Het was al op die kleuterleeftijd liefde op het eerste gezicht, maar eigenlijk ben ik niet eens diehard fan. Ik heb hem nooit als een idool gezien. Dat wil zeggen: ik heb 1 elpee, 1 cd en twee ansichtkaarten van hem.
Niet dat hij me ooit kaarten heeft gestuurd (excuses voor de eventuele verwarring). Ik bedoel: ik heb twee kaarten met een afbeelding van hem erop, annex valentijnscadeautjes van mijn vriend; dus met een beetje fantasie komt dat op hetzelfde neer.
Ik heb hem ook nooit live gezien. Er hangen geen posters door het hele huis. Zijn muziek draai ik ook al niet zo vaak. Al staat ‘Wild Is The Wind’ wel in meerdere van mijn spotifylijstjes opgeslagen (maar dat is een cover, dus dat telt niet). Het enige noemenswaardige, is dat er met kerst drie weken lang (afgewisseld met andere kerstnummers, voordat men zich zorgen maakt) zijn vertolking van ‘Little Drummer Boy’ door de speakers schalt (dat is ook al een cover, dus zie boven).
Duidelijk geen fan, maar wat dan wel?
Wat mij precies raakt aan hem is mij zelf ook onbekend. Misschien is het juist wel omdat ik zijn muziek niet zo heel vaak opzet, dat ik niet uitgeluisterd raak op zijn stem. Toegegeven, hij heeft een handvol vreselijke nummers gemaakt, maar dankzij de rest van zijn fantastische repertoire, valt dat niet zo op.
Vermoedelijk zit de echte zwakte in de aanblik van zijn uiterlijk. Hij is niet knap, althans niet volgens mijn persoonlijke norm. Maar er is (was) geen man op de wereld zoals hij (ik hoop dat mijn vriend dit niet leest). Het is charisma in de zuiverste vorm. Iedere aanblik is betoverend. Zelfs wanneer hij zich uitdost als een kruising tussen een piraat en the Joker, is hij niet te versmaden. Ook zijn glimmende bodysuits en verkleedpartijtjes als vrouw heb ik hem vergeven. Maar dat is makkelijk praten, want hij heeft nooit in die hoedanigheid door mijn woonkamer geparadeerd.
De ogen van David Bowie
Het meest opvallende in zijn verder jongensachtige voorkomen, zijn toch wel zijn ogen. Die vreemde, intense en mystieke oogopslag, met ogenschijnlijk (haha) twee verschillende kleuren irissen. Voor wie het nog niet wist: in werkelijkheid was het geen kleurverschil, maar een aandoening met de naam Anisocorie.
Een afwijking die in zijn puberjaren werd veroorzaakt door een gevecht met zijn jeugdvriend George Underwood. Het kostte hem een flinke klap, maar het heeft hem wel een bijzondere trademark opgeleverd.
Kortom: het blijft een mysterie
Hoe fijn ik zijn stem ook vind, hoe geweldig zijn muziek, hoe charismatisch zijn uiterlijk en hoe bijzonder zijn ogen… Het zijn geen verklaringen voor wat me nou écht fascineert aan David Bowie. Het zal altijd een onopgelost raadsel blijven. Misschien draai ik zijn elpee maar weer eens.
Dat is wel zo. Dat verstond ik ook. Maar als hij praat, dan versta je hem goed. Maar ik verstond vroeger alles verkeerd. Hij heeft ook een nummer “Changes” Toen ik dat hoorde ging op zoek naar een CD van hem waar dat Jane’s Jazz op stond. En toen ik de CD kocht, wist ik het pas.
Hij lijkt goed, maar had hij hier kiespijn?
Verder ben ik het met je eens. Hij heeft ook wat bagger, vind ik, maar ook hele goede nummers. En ongeveer de enige Engelsman die je goed kunt verstaan.
Weet niet, kan het hem niet meer vragen…
En ja, hij is relatief goed te verstaan, al heb ik jaren gedacht dat hij zong: “this is not a miracle” i.p.v. “America”.