Herfst en Nieuwegein
Onlangs las ik ergens mijn eigen uitspraak terug: “ik hou van Nieuwegein”. Dit citaat ging ook nog gepaard met een uitleg. Het kwam er ongeveer op neer dat ik het een fijne stad vind om te wonen, ondanks de betonblokken en andere uitingen van lelijkheid, maar dat het afval op straat wel wat minder mag. Inmiddels ben ik twee jaar verder en mijn mening is amper gewijzigd, al zou ik het nu iets genuanceerder definiëren zoals: “ik heb een goed gevoel bij Nieuwegein”.
Waardering dus, voor deze lompe stad. Waar dat precies vandaan komt, weet ik eigenlijk niet eens. Het is net zo’n onverklaarbaar gevoel als mijn diepgewortelde hekel aan Dedemsvaart en omstreken, waar ik toch 12 jaar van mijn leven heb gespendeerd. Al vanaf het eerste moment dat ik Dedemsvaart binnenreed heeft dat dorp mij een beklemmend en benauwend gevoel bezorgd. Dat is in al die jaren niet verdwenen, ondanks de lieve vrienden die ik daar heb gemaakt.
De nabijheid van water
Nieuwegein daarentegen liet vanaf het prille begin een prettige indruk achter. Zoals in de hele streek rondom de rivieren, voel ik mij er thuis. Als ik erover na ga denken, slaat het nergens op, want de binnenstad heeft nauwelijks ethische charme en is niet bepaald pittoresk, waar ik juist zo van hou. Historie is wel te vinden, hetzij met een vernauwde blik om andere lelijkheid buiten het gezichtsveld te houden.
Misschien is het de nabijheid van water, want in Den Helder heb ik ook jaren met plezier gewoond. Of ik hou blijkbaar gewoon van steden met een hoog gehalte aan criminaliteit, want net als in Den Helder hoor ik hier bijna dagelijks sirenes, geschreeuw en onverklaarbare knallen. Dat laatste is natuurlijk niet waar. Eigenlijk hou ik zelfs helemaal niet zo van steden om in te wonen. Mijn droom is om aan de rand van een bos te wonen voor de rust, dichtbij een stad voor de gemakken. Zulke plekken bestaan heus, maar passen niet binnen het huidige budget, dus neem ik voorlopig genoegen met Nieuwegein.
Geuren en kleuren
Een meer verklaarbare liefde voel ik voor – iets heel anders – de herfst. Niet per se om de kou, of het vroeg intredende duister, maar om de fijne oranjegouden kleuren om mij heen. Die sprookjesachtige nevel in de ochtend. De lichtval van een zon die er nog wat van probeert te maken. En de geur buiten. Kou is vooral koud, maar ruikt ook heerlijk.
De Nieuwegeinse Spinvis, waar ik al graag naar luisterde nog ver voor ik in Nieuwegein kwam wonen, schreef er ooit een nummer over. Herfst en Nieuwegein.
Het staat al jaren in mijn Spotify-herfstplaylist en sinds ik hier woon zit het iedere intredende herfst hardnekkig in mijn hoofd.
Het betere knip- en plakwerk
Tijd om het eens om te zetten in beeld. Sinds kort vind ik het erg leuk om te creëren met meerdere materialen tegelijk. Op de kleuterschool noemden we dat gewoon knip- en plakwerk. Zelfs vingerverven komt eraan te pas; zo belangrijk zijn dus de prille schooljaren voor je latere ontwikkeling. In de creatieve en kunstzinnige wereld noemen ze het met iets meer eerbied ‘mixed media’. En omdat het in een boekje zit is het ineens een art journal.
Ik heb al meerdere vragen gekregen over hoe ik dat nou maak. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik zelf de trucjes afkijk via tutorials en andere inspirerende voorbeelden van kunstzinnige mensen die mij voorgingen. Ik heb nooit het geduld om volledige YouTubefilmpjes af te kijken. In de praktijk skip ik er snel doorheen en probeer dan vervolgens zelf maar wat. Ik heb nog lang niet alle technieken ontdekt of onder de knie, met bijbehorend resultaat, maar ook dat hoort bij het leerproces.
Stap voor stap
Mijn laatste creatie ‘Herfst en Nieuwegein’ is wat aan de drukke kant, maar heeft mijn gemoedsstatus ‘tevredenheid’ gehaald. Daarbij zitten hier aardig wat technieken en toepassingen in verwerkt, dus ik zal deze gebruiken om een uitleg te geven over het proces.
Stap 1.
Meestal begin ik met een laag gesso. Gesso is een krijtverf-primer die voorkomt dat het papier veel verf absorbeert. Verf hecht beter, papier kreukelt minder en het werkt fijn als onderlaag. Dit keer begon ik echter met een handvol knipsels (scheursels) en plakte deze vast met simpele plakstift.
Stap 2.
Bij de tweede laag gebruikte ik wel een onderlaag van gesso, zodat verf beter hecht. Het geeft daarnaast ook een mooi egaliserend effect. De ideale basis voor het verdere werk. Ik bracht het aan met een plat penseel en depte het daarna met een make-upsponsje.
Make-upsponsjes zijn echt een tovermiddel voor zo’n beetje alles. Correcties aanbrengen, stempels insmeren met verf, teveel aan verf weghalen, egaliseren, sjabloneren enz.
Stap 3.
Voor de derde stap gebruikte ik acrylverf. Ik schilderde iets herfstachtigs en gebruikte ook acrylverf voor het stempelen. Dat doe ik bewust omdat de meeste stempelkussens niet watervast zijn, dat geeft problemen bij een volgende laag of het aflakken.
Stap 4.
Hier kleedde ik het verder aan met knipsels en ephemera. Ik vind het moeilijk om te kiezen dus in de praktijk gebruik ik alles wat ik toepasselijk vind. In dit geval dus een foto van Nieuwegein en tickets als verwijzing naar onze sneltram (komt in de songtekst voor) en herfstachtige plaatjes. Het kaartje rechtsonder zat bij een bestelling en vond ik zo leuk gemaakt dat ik het heb bewaard. Die is dus niet van mijn hand, maar van ene Marloes, die dit stempelde met stempels van ‘Cats on Appeltrees‘.
Stap 5.
In al mijn mixed media art komen tekeningen voor zoals ik ze graag maak: met pen en inkt. Ik knipte een stukje tekst over Spinvis uit de krant, smeerde deze in met twee laagjes gesso en eenmaal droog tekende ik Erik de Jong (Spinvis).
Overigens: wil je zelf niet tekenen en schilderen, maar alleen knippen en plakken met hergebruikt papierwerk en ephemera, dan heet zo’n art journal ineens een junk journal. Waarvan ook erg mooie voorbeelden zijn te vinden op internet. Mijne is ook niet echt een art journal, maar iets tussen art en junk in.
Stap 6.
De laatste stap is de afwerking. Het punt waarbij ik dan weer net iets te gretig word, maar dat is aan ieders eigen smaak natuurlijk om te bepalen wat wel en niet. Ik gebruikte een witte gelpen in de randen, goudglitters rondom Spinvis, en plakte ook nog maar een ticket erbij aangezien hij volop een het touren gaat met zijn nieuwe album.
Ik lak mijn werk altijd af. Soms met glans, soms mat, maar omdat de gelpen niet watervast is gebruik ik spray. In dit geval gewoon simpele, sneldrogende spuitlak van de bouwmarkt.
Al met al erg leuk om te doen. Vragen hierover kun je uiteraard hieronder kwijt. Succes, mocht je het zelf ook willen proberen!
Had dit niet in 2 berichten gekund? 😉 Want eigenlijk wil ik toch eerst reageren op Nieuwegein versus Dedemsvaart. Mijn zuster heeft daar 35 jaar gewoond en na haar overlijden is m’n zwager daar overgebleven. Een van hun kinderen woont 15 jaar in hartje Dedemsvaart. Die is getrouwd met een Dedemsvaartse. Hij heeft een heel prettig karakter en aard volgens mij overal en doet aan veel dingen mee. Zijn vader juist niet. Mijn zuster onderhield de contacten en nu klaagt ie nog meer als in het verleden. Punt is ook dat ie tegen de Lek woont en het centrum voor hem te ver is. Het lukt hem prima om ruzie met mensen te maken, met tot gevolg dat ie zich meer dan eenzaam voelt. Ik zou dus zelf liever met zijn zoon willen ruilen. Maar eigenlijk is dat niet qua locatie, maar qua instelling.
Waarom ik niet in Dedemsvaart kon aarden lag vooral aan een onverklaarbaar onderbuikgevoel. Ik krijg het nog steeds benauwd als ik die streek binnenrijd en krijg weer lucht zodra ik er vandaan ga. Terwijl een deel van mijn kinderen daar nog woont. Plus een handvol dierbare vrienden. Het licht voor mij dus niet aan de mensen maar aan de locatie.
Maar wat ik niet begrijp. Die vader is dus jouw zwager? Woont hij nou in Dedemsvaart of tegen de Lek?
Sorry, lees het nu ook terug. De man van mijn overleden zus woont dus in Nieuwegein-Zuid. Lekker centraal en een flink eind van beide kinderen.
Ah oké! Ja, ik woon nu ook bij mijn kinderen uit de buurt, maar als je in het midden van Nederland woont is eigenlijk niks meer echt ver.