De wereld van kantoortaal
Jarenlang heb ik in de duistere spelonken van het thuisblijfmoederschap geleefd. Nu ik mij weer begeef in het reguliere arbeidssyteem, gaat er een taalwereld voor mij open. Natuurlijk heb ik hier wel mee te maken gehad toen ik als zelfstandig ondernemer een tekstbureau had. Maar ik hoefde met niemand te overleggen en zelden te meeten, te sparren of samen te werken. Opschalen of ontzorgen, behoorde eveneens niet tot mijn takenpakket. Mijn communicatie met de buitenwereld was minimaal en bestond voornamelijk uit het binnenhalen en uitwerken van opdrachten.
Jargon, oftewel: onbegrijpelijke taal voor de leek
Nu krijg ik dagelijks te maken met dergelijk kantoorjargon. Een nette benaming voor wat eigenlijk holle, betekenisloze termen zijn, die zo zijn ingesleten, dat niemand nog doorheeft hoe onbegrijpelijk die taal is voor een leek. Het gevaar van jargon is immers dat de leegte van de woorden zich vanzelf opvult, als je het maar vaak genoeg gebruikt.
Ik ben geen hartstochtelijk taalpurist, of een Scrooge onder de taalkundigen, noch stoor ik me eraan. Maar omdat mijn reikwijdte zich in de afgelopen twintig jaren beperkte van luiers tot tuinschepje en van stofzuiger tot thuiswerkplek, valt iedere vorm van jargon die door mijn lieftallige collegae worden gebezigd mij op.
Sparren, dat is wat anders dan bomen
Mijn fantasie en creativiteit zijn groot, dus over het algemeen kan ik wel gissen naar wat men bedoelt met vage uitspraken als ‘over de schutting gooien’. Dat heeft duidelijk niks te maken met de boomblaadjes die onze vroegere buurvrouw vakkundig met veger en blik in onze tuin deponeerde.
En dan het eerder genoemde ‘sparren’: reeds in mijn tijd als ZZP-er leerde ik al dat ook dit niets met bomen te maken heeft. Al heb ik gemerkt dat men hiervoor in de plaats graag het woord ‘bomen’ bezigt. Maar dat is dan gevoelsmatig net weer langdradiger en iets minder efficiënt dan ‘sparren’.
Met bloedspoed terugkoppelen naar de eindbaas
De eerste weken werd ik overdonderd door participanten, domeinen, structuurvisies en verbindingen. Ik pakte van alles op (al dan niet met bloedspoed), rolde uit, werd aangestuurd en haakte aan. Vervolgens speelde ik kort op de bal, liet het landen en focuste mij op de inhoud. Ik wachtte tot ergens een klap op werd gegeven (door de eindbaas), er een plasje over werd gedaan (ieuw) of iets op de rails werd gezet.
Gewone taal is verleden tijd geworden, wachten daarentegen mijn tweede natuur, met name op het gebied van communicatie. Terugkoppelen, lijntjes uitgooien of afstemmen is een soort synoniem geworden voor lang wachten op antwoord. Sommige zaken werden over het weekend heen getild, dat schept dan in ieder geval duidelijkheid over de wachttermijn.
Krachtverlies
Geen ergernis dus; ik vind het wel vermakelijk. Maar voor alles is een uitzondering, zo ook op het gebied van acceptatie. Dat komt dan vooral omdat deze bewuste uitdrukking zelfs na het te laten landen, nog een tiental keer per dag om mijn oren vliegt, te weten: “in zijn/haar kracht zetten of staan”.
Hiermee riskeer ik natuurlijk wel een terugkoppeling, de eerst volgende keer dat ik mijn collega’s onder ogen kom, omdat zij met het toepassen hiervan natuurlijk heel erg in hun kracht staan. Dat de term door dit veelvuldige gebruik aan kracht verliest, lijkt helaas niemand te beseffen.
Een communicatiemedewerker die nu juist niet al dat jargon gebruikt in teksten voor gewone mensen is tegenwoordig goud waard.
Ik denk dat de gemiddelde werknemer inmiddels het onderscheid niet meer ziet. Waar je mee omgaat…
Mooi verzameld en erg herkenbaar, ook al kom ik zo’n 15 jaar niet meer in een kantoor. Wel spreek ik nog af en toe met ambtenaren en lees ik stukken van adviesbureaux waar dergelijke termen in voor komen. Het lijkt ook langzaam te veranderen; dat in je karchtgedoe was duidelijk na m’n kantoortijd. Wij hadden het vaak nog wel over iemands kindje. Als daar hou ik me niet mee bezig, dat is zijn kindje. (Dat was dus in een bedrijf met 95% mannen.)
Heel veel van dergelijke uitdrukking komen overgewaaid uit de USA, daar hoorde ik de Amerikaanse versie vaak tot 20 jaar eerder. Alles was toen ASAP en ze bleven maar line-uppen. Hun pricetags werden hier prijskaartjes die zelfs aan een grote tunnel werden gehangen.
Oh ja, kindje, die heb ik ook wel gehoord, niet recentelijk, maar ken hem wel.
Ik werk in een bedrijf waar de voertaal Engels is, dus ik ben een beetje afgehaakt. Ook directe collega’s zijn niet Nederlands, dus ik heb er weinig mee te maken. Vroeger kon ik me er wel over opwinden. Meer omdat die holle vaten nog de meeste waardering kregen ook.
In het Engels hebben ze ook vast van dat soort termen, zoals Ximaar hieronder ook al aangeeft. Alleen valt het dan vast minder op omdat het niet je moedertaal is.