ADD
Een aantal jaar geleden werd ik doorverwezen naar een psychiater, omdat er een vermoeden was van ADD (Attention Deficit Disorder). Ik was enigszins bekend met deze ontwikkelingsstoornis, aangezien (toen nog) één van mijn kinderen die diagnose had. Ik wist dat het veel raakvlakken had met ADHD (en dat het tegelijkertijd toch wel anders is), met als meest opvallende verschil dat er niet of nauwelijks sprake is van hyperactiviteit. Ook wist ik dat het voornaamste probleem de slechte concentratie is. Verder had ik me er niet echt in verdiept. En al helemaal niet vanuit mijn eigen oogpunt bekeken.
Label
Het was nog in een tijd dat ik klakkeloos anderen napraatte met het maar al te makkelijke en kortzichtige: “weer een label, het zal wel”. Ideaal, in één zin doe je afstand van iets, zonder verdere tekst en uitleg te hoeven geven. Het zou toen nog jaren duren voordat ik het nut van dergelijke “labels” zou erkennen. Dat moment kwam toen het me na jarenlang aanmodderen ineens teveel werd.
Op een dag kon ik gewoon niet meer. Door een combinatie van fysieke en mentale factoren, was er een burn-out ingeslopen. Althans, de huisarts gaf het die naam en zo had ik mijn eigen label. Zelf nam ik genoegen met de constatering dat de rek eruit was bij mij. Ik veerde simpelweg niet meer terug in vorm. Lichaamsfuncties vielen uit en er kwamen tranen voor in de plaats.
ADD
Er werden hulptroepen in gang gezet. Van de huisarts naar een praktijkondersteuner, door naar maatschappelijk werk, naar een psycholoog. Laatstgenoemde constateerde HSP (hoogsensitief persoon) en via haar kreeg ik tevens het advies om uit te laten zoeken of er sprake was van ADD, waardoor ik uiteindelijk bij een psychiater belandde.
Ik herinner me dat moment in de spreekkamer van de psychiater niet zo heel goed meer, maar wel dat ik een lange vragenlijst moest beantwoorden. Halverwege zei hij iets in de trant van: “we kunnen net zo goed stoppen, want het is overduidelijk, maar voor de vorm maken we de lijst nog even af”. Oftewel: het vermoeden van ADD was niet langer een vermoeden meer, maar een officiële diagnose. Hij testte me ook op autisme (dat gaat vaak samen), maar daar kwam niets uit.
Levente
En toen had ik ineens zelf ADD. De gevolgen en impact van zo’n diagnose op latere leeftijd zijn heel anders dan wanneer je als kind wordt gediagnosticeerd. Iemand tipte mij de, ietwat rommelige en onoverzichtelijke (kenmerkend voor ADD), website levente.nl* . Destijds stond daar een stuk op over vrouwen met ADD (dat staat er nog steeds op, maar bevat een andere inhoud dan toen). Ik moest bijna huilen om wat ik las. Op dat moment kwam het besef pas echt binnen.
Ik zag een opsomming van kenmerken en typische voorvallen en ik herkende bijna alles. Ineens begreep ik al mijn onzekerheden die al sinds mijn jeugdjaren domineerden. Ik zag waarom mijn relaties keer op keer strandden. Waarom het makkelijk was ergens aan te beginnen, maar lastig was het tot een goed einde te brengen. Het was zo fijn om te lezen dat het allemaal niet aan mij lag. Of eigenlijk wel, maar dat ik er feitelijk niets aan kon doen. Weten wat de oorzaak is van een deel van je problemen en tekortkomingen is echt een bevrijding en werkte bij mij helend voor mijn (toen) nogal lage zelfvertrouwen.
Het lijstje met herkenbare punten is best lang. Eigenschappen die me altijd lieten voelen dat ik iets verkeerd deed. Dat ik lui was. Dat ik niet genoeg mijn best deed. En dat laatste werd vooral geconcludeerd omdat er vaak sprake was (en is) van tegenstellingen. Ik ben me al sinds ik naar school ga bewust van concentratieproblemen, tenzij iets me interesseert. Als iets mij weet te boeien, kan ik er helemaal in verdwijnen (de alom bekende hyperfocus). Juist omdat ik me blijkbaar wel kán concentreren, dacht mijn omgeving (en daardoor ikzelf ook) altijd dat ik me niet genoeg inzette voor de overige schoolvakken.
Tegenstrijdigheden
Ik zend wel vaker tegenstrijdige signalen uit. Mijn directe kring ziet mij vooral als chaotisch, onachtzaam/onoplettend en vergeetachtig, terwijl ik voor de indirecte buitenwereld overkom als een gestructureerd persoon (wat aangeleerd gedrag is, een dagelijkse strijd en slechts mijn innerlijke chaos verbloemt met een pleister van ogenschijnlijke orde). Ik werd door mijn vrienden bestempeld als oermoeder, maar in werkelijkheid vond ik omgaan met het ouderschap ontzettend moeilijk. Nu begrijp ik dat het als ADD-er makkelijk is om leuke, creatieve dingen met je kinderen te ondernemen (dat ziet de buitenwereld), maar dat bepaalde ouderlijke verantwoordelijkheden juist samensmelten tot een onoverzichtelijke chaos (de realiteit).
Deze tegenstrijdigheden leidden als kind tot het gevoel van onbegrip en zorg(d)en er op latere leeftijd met regelmaat voor dat men niet doorheeft hoe lastig sommige (eenvoudige) dingen zijn voor mij.
Visitevreemd
Kenmerkend voor mensen met ADD is de afwijkende sociale omgang met anderen. Ook een punt waarvan ik me altijd afvroeg wat er toch mis is met mij. Ik heb net als (bijna) iedereen behoefte aan vriendschappen. Tegelijkertijd ben ik liever alleen, ik heb al meer dan genoeg aan mezelf. Ik kan uitkijken naar en op datzelfde moment ook als een berg opzien tegen visite. Ik kan slecht tegen prikkels (HSP/overgevoeligheid komt veel voor bij mensen met ADD) en na veel sociale interactie voel ik steevast de behoefte om me terug te trekken. Iets wat meestal niet kan, met de nodige gevolgen van dien. Ik leef in een bijna permanente staat van mentale en vaak ook fysieke uitputting en voel me behoorlijk visitevreemd.
Als die visite er eenmaal is, ontstaan er als vanzelf problemen van andere aard: een gesprek voeren. In mijn contact met anderen is mijn inlevingsvermogen en betrokkenheid groot. Tegelijkertijd raak ik snel afgeleid, dwalen mijn gedachten af en kan ik ineens gaan staren, zonder nog te horen wat een ander zegt. Daardoor lijkt die betrokkenheid juist niet groot en voel ik me ook hierin ernstig tekortschieten.
Razende gedachtestroom
Zelf iets vertellen verloopt al niet veel beter: halverwege een zin kan ik zomaar kwijt zijn wat ik aan het vertellen ben, omdat mijn gedachten met de snelheid van het licht doorrazen. “Goed verhaal,” hoor ik dan met een lichtelijk sarcastisch ondertoontje gezegd worden. Als kind probeerde ik dat onbewust op te lossen door ook maar heel snel te gaan praten, maar mijn ratelende woordenstroom verloor het steevast van mijn gedachtestroom.
Ook verlies ik makkelijk grip op feiten en wat ik me dan herinner, wijkt enigszins af van de eerder vertelde versie, waardoor het kan lijken of ik maar wat zeg of het zelfs ter plekke verzin (wat niet zo is). En zo kan ik nog wel even doorgaan. Kortom: op een paar punten na, herken ik eigenlijk alles wat algemeen bekend is over ADD.
Het verstrooide brein
Onlangs kreeg ik een andere tip: het boek “Het Verstrooide Brein” van Gabor Maté. Hij is zelf gediagnosticeerd ADD-er (hij omvat ADHD en ADD onder dezelfde noemer ADD, dat zal ik in de rest van deze tekst ook doen) en arts. Hij schrijft dus vanuit medisch perspectief, maar is daarnaast ook ervaringsdeskundige. Aanvankelijk begon ik enthousiast te lezen (of eigenlijk luisteren, via Storytel). Wederom een feest der herkenning en die herkenning werkt ook dit keer als een verzachtend medicijn tegen de bijwerkingen van het hierboven al eerder aangehaalde onbegrip.
Onbegrip is er, net als bij alle onzichtbare aandoeningen, in overvloed en zal iedere ADD-er herkennen. En dan heb ik het nog niet over onbegrip van de enorme groep mensen die beweert dat ADD een modeverschijnsel is. Van iemand die zichtbaar blind is, vinden wij het logisch dat diegene beperkt is en misschien wel hulp nodig heeft. Hetzelfde geldt als je bijvoorbeeld een been breekt. Je aandoening is duidelijk, je hoeft niks uit te leggen. Bij een neurologische ontwikkelingsstoornis als ADD is dat anders. Je functioneert meestal voldoende conform verwachting en je ziet niks aan de buitenkant. Toch mist er van alles in je brein; met name een ideale hoeveelheid van de neurotransmitters dopamine en noradrenaline.
Het onbegrip komt vooral uit directe omgeving. Familie, vrienden, collega’s. Probeer als ADD-er (neurodivergent) maar eens aan een normaal (neurotypisch) persoon die zelf stipt, gestructureerd en punctueel is uit te leggen dat het echt geen luiheid is dat je de lichten aan hebt laten staan of een deur vergeet te sluiten. Dat het geen laksheid is dat je een afspraak bent vergeten en dat je echt niet met kwade opzet een onoverzichtelijke rommel maakt in de keuken. Dat boos worden geen zin heeft en dat er ook geen sprake is van moedwillige tegendraadsheid. In bovengenoemd boek wordt haarfijn uitgelegd waar het misgaat, wat de mogelijke oorzaak is, en wat je zelf kunt doen.
Heling
Gabor stelt dat het slechts deels genetische aanleg is, omgevingsfactoren spelen een grotere rol dan over het algemeen wordt aangenomen. Met name (onbewuste) afwijzing en/of (onbewust) tekort aan aandacht worden veelvuldig als schuldige aangewezen. Hoewel op de website van de hersenstichting te lezen is dat je niets kunt doen om ADD te voorkomen, heeft Gabor daar een andere kijk op. Hij legt de focus vooral op de negatieve kanten, kent de ouders een veel grotere rol toe in het voorkomen van ADD en beweert ook dat je kunt helen van ADD.
De opties voor heling zijn onder andere het toepassen van medicatie (hij is voor- noch tegenstander), een goede (cognitieve) therapeut en gezinstherapie. Ik merkte bij mezelf dat mijn aandacht, naarmate het boek vorderde, verslapte. Niet alleen als gevolg van mijn eigen aandoening – ik ben meestal prima in staat tot het lezen of luisteren van een boek als het onderwerp mij interesseert – maar omdat de toon van het geheel mij tegen begon te staan. Alsof ADD iets vreselijks is, wat per direct verholpen moet worden.
Toch ga ik het boek misschien nog wel aanschaffen, omdat het wel inzicht verschaft in de aard van de aandoening. Ik vind het soms lastig om onderscheid te maken in wat nou wordt veroorzaakt door ADD en wat nou gewoon iets van mijzelf is. Daarbij wil ik bepaalde vaststaande feiten nog een keer kunnen raadplegen, feitenkennis is voor een ADD-er immers een gevoelig punt. De reviews van het boek zijn dusdanig hoog dat ik vermoed dat de negatieve bijklank die zich ontwikkelde naarmate het (luister)boek vorderde, waarschijnlijk wordt veroorzaakt door bevestigingsbias.
Tips en trucs
Behoefte aan heling voel ik overigens totaal niet. Hoewel ik graag onderwijs had genoten dat aansluit bij de uitkomst van een ooit afgelegde IQ-test en ik het liefst geen lichten meer vergeet uit te doen, heb ik met de meeste mankementen leren leven dankzij deels zelfontworpen tips en trucs. Ik zet bijvoorbeeld overal wekkers en alarmen en notificaties voor (en heb een zich steeds veranderend muziekje ingesteld, omdat ik niet meer reageer als het alarmgeluid steeds hetzelfde is). Zelfs om een pan eten in de koelkast te zetten als het eerst nog tijd nodig heeft om af te koelen.
Een afspraak zet ik meteen in mijn (digitale) agenda, mét notificaties aan als het belangrijk is. Iedere ochtend bekijk ik het huis met een blik alsof ik die dag visite verwacht (dan lukt opruimen wél). Ik begin de werkdag met een vaste volgorde van handelingen en sluit af met een opgeruimde werkplek. Ik werk met afvinklijstjes. Mijn huishoudelijke apparaten laten een signaal horen wanneer ze klaar zijn. Dat laatste werkt niet altijd, maar daarom vraag ik ook aan mijn huisgenoten of ze me willen helpen herinneren als een was klaar is.
Dergelijke trucs vangen de meeste klappen van mijn verstrooidheid wel op. Medicatie heb ik dan ook nooit overwogen, al slik ik wel extra magnesium (mensen met ADD hebben vaak te kampen met magnesiumtekort) en bij tijd en wijle melatonine om in slaap te komen als mijn brein overprikkeld is.
Voordelen
Een vriend van me grapte onlangs “ADD – weg ermee!” Ja, het is een aandoening die, met name aan de omgeving, ongemak schenkt. Het hebben van ADD heeft echter ook voordelen die ik niet zou willen missen. Pas sinds ik weet dat er een neurologische oorzaak is voor bepaalde eigenschappen, ben ik die positieve kant gaan zien en waarderen. De inhoud van deze website is daar het grootste voorbeeld van. Mijn creativiteit geeft mij zin in het leven. Ik ben ook erg blij met mijn empathisch en probleemoplossend vermogen, mijn onuitputtelijke ideeënbron en mijn accuraat werkende zesde zintuig.
Moraal van het verhaal: het was een lange weg, die dankzij de diagnose een stuk makkelijker is geworden. Inmiddels is bij meer van mijn kinderen een diagnose gesteld of een vermoeden uitgesproken (en bij de jongste is ook een traject gestart). Het is met name balen voor de schoolloopbaan die daardoor noodgedwongen anders verloopt. Het huidige onderwijssysteem is nog niet voldoende ingericht op ADD, al zijn er goede ontwikkelingen gaande. Tegelijkertijd weet ik dat het meestal wel goed komt, ongeacht bepaalde resultaten op school.
Ik hoop vooral dat mensen die te maken hebben met ADD (bij zichzelf of hun directe omgeving) het serieus nemen, het leren te accepteren, er een weg in kunnen vinden en de mooie kanten koesteren.
Levente is Hongaars voor ridder of held; dat je even goed beseft wie er voor je staat, als je met een ADD-er te maken hebt!
Ik herken de verschijnselen ook alleen ben ik (een paarjaar geleden) gediagnosticeerd als zijnde behept met een autismespectrumstoornis (ASS). Veel overlappingen met andere stoornissen, zoals ADHD en ADD zijn te herkennen. Het is inderdaad een ‘feest’ van herkenning. Zo fijn dat er bekendheid mee is en dat het vroegtijdig herkent kan worden want het kan je een zwaar leven bezorgen.
Klopt, er zit veel overlap, daarom verbaast het me niet dat ze bij mij ook wel eens denken dat er ook sprake is van autisme.
Hier ook een aantal jaar geleden gediagnosticeerd. Een feest der herkenning van wat ik allemaal lees.
Balans zoeken tussen sociale contacten en downtime voor jezelf.
Snel afgeleid, chaoot. Echt discipline nodig om dingen af te maken.
Wat het label me vooral gegeven heeft is begrijpen waarom dingen in het hoofd gaan zoals ze gaan en zo ook zachter voor mezelf kunnen zijn.
Ook van jou verbaast me die diagnose niet 😉 en dat bedoel ik dan niet onaardig. Maar het is ook zo dat wanneer je jezelf “anders” voelt dan “normale” mensen, je anderen die ongeveer zoals jezelf zijn, er dan weer makkelijker uitpikt.
Een duidelijk verhaal, waar ik me nog nooit in had verdiept. ADHD is bekender. Zag er ook zaken in die ik bij mezelf herken. Ben altijd snel afgeleid geweest, maar daar ondervind ik geen last van. Boekenlezen is bij mij nooit iets geworden. Onlangs schreef iemand; aan een pil van 900 bladzijdes begin ik niet. Bij mij ligt die grens eerder op 9 bladzijdes. Met naslagwerken had/heb ik overigens nooit moeite. Visite heb ik liever niet, dan moet ik mijn bende opruimen. In die bende kan ik wel alles snel vinden. Pas als ik opruim, dan kan ik dingen niet meer terugvinden.
Eigenlijk hebben ADHD en ADD een grote overlap in kenmerken, het hyperactieve ontbreekt bij ADD en het slaappatroon wijkt af (en qua afwijking in het brein schijnt het er ook anders uit te zien). Bij ADHD is er ook vaker sprake van impulsiviteit. Al is er ook een vorm met een beetje van beide (een gecombineerd type).
Ik herken dat ook wel, wat jij zegt. Met name over de rommel.
Dikke boeken vind ik vooral vervelend omdat ze zo zwaar zijn. Maar als het een goed verhaal is, lukt het me wel. Ik ben wel zo blij met luisterboeken. Had ik nooit verwacht, maar er zijn twee voordelen: zolang ik niet met tekstwerk bezig ben, kan ik een luisterboek luisteren tijdens mijn werkzaamheden, wandeling naar de supermarkt, het huishouden, tuinieren etc. Wat betekent dat ik veel meer tijd heb om te “lezen”. Andere voordeel is dat het mijn eigen gedachtestroom onderbreekt. Dat wil niet zeggen dat ik nooit afdwaal. Zeker als de voorlezer een saaie stem heeft, gebeurt dat wel. Maar je kunt terugspoelen 😉
Oowwww wat herkenbaar!! Ik ben zelf vorige jaar ook gediagnosticeerd met ADHD.
Eerst begreep ik er niets van…ik ADHD???
En nu zie ik alle puzzelstukjes op zijn plaats vallen….ik ben zoveel milder na mezelf waar ik vroeger kwaad op mezelf werd .
Anyway het heeft ondanks de “donkere” kanten”ook heel veel mooie kanten , net zoals bij ieder individu ❤️
Het grappige is, die paar uur dat wij bij elkaar op de kamer lagen, zag ik direct dat jij “een van ons” was, terwijl ik mijn eigen diagnose nog niet kende. De manier van praten, het overspringen van het ene onderwerp naar het andere, de humor, alles. Daarom vond ik je zo aardig denk ik 😉