De engel
Toen ik een jaar of veertien/ vijftien was, heb ik twee bovennatuurlijke wezens ‘ontmoet’. Een demon en een soort engel. Zonder onder invloed te zijn van enige vorm van geestverruimers of alcohol welteverstaan. Geloof het of niet: ik was een zeer brave tiener.
Bij de demon verkeerde ik in een toestand die net niet als slaap omschreven zou kunnen worden. Het was meer de typische sluimertoestand tussen wakker zijn en slapen in. En dat dan op klaarlichte dag. Ik lag op bed – geen idee meer waarom ik dat deed op dat tijdstip – en mijn slaapkamerdeur stond open. Vanuit het trapgat kwam een gitzwarte, demonachtige gedaante omhoog, het best te vergelijken met een soort sluipende dementor, ware het niet dat ik daar destijds nog nooit van had gehoord. Het ding zei niks en deed me geen kwaad, maar trok wel de dekens van mij af. De bruut. Waargebeurd!
Het voorval was te bizar om mij bang te maken, maar zo nu en dan moet ik er wel aan terugdenken. Waarschijnlijk was ik aan het dagdromen of hallucineren van vermoeidheid – wat zou kunnen verklaren waarom ik overdag op bed lag. De ontmoeting met de engel was echter indrukwekkender.
Een engel aan mijn bed
De demon-ervaring was misschien te verklaren door de dagdroomtoestand waarin ik mij waarschijnlijk bevond, de engel die ik een tijd later in mijn kamer aantrof, was dat zeker niet. Ik weet alleen dat ik al een tijd niet zo lekker in mijn vel zat, zoals zo’n beetje ieder tienermeisje op die leeftijd. Of dat ook de reden was dat ik ineens een engel in mijn kamer had staan, zou wel een heel romantische verklaring zijn, maar ik heb werkelijk geen idee.
Het enige wat ik zeker weet, is dat ik in een neerslachtige bui was en lag te puberzwelgen in een halfduistere slaapkamer met slechts wat zwak kaarsschijnsel. Van het een op het andere moment baadde de kamer echter in licht; zo fel dat het daglicht overstijgt, maar zonder te verblinden. In dat licht, dat van boven mijn deurpost leek te komen, stond een soort engelachtige vrouw met haar armen wijd, alsof ze me uitnodigde haar beide handen vast te pakken. Ze had wat weg van de kitcherige Maria-beeldjes die je nog wel eens op brocantemarktjes ziet.
Geruststellende troost
Hoewel ze geen woord zei, ik weet zelfs niet eens zeker of ze wel een gezicht had, straalde ze een onvergetelijke geruststellende troost uit. Alsof ze wilde zeggen dat het allemaal wel goed zou komen, iets wat ik op dat moment nog niet echt besefte. Nu ik erop terugkijk, kan ik niet zeggen of de verschijning lang is gebleven of dat het hooguit een seconde duurde. Het duurde hoe dan ook lang genoeg om diepe indruk achter te laten.
Gek genoeg vind ik het met het ouder worden nog indrukwekkender dan vroeger. Op het moment zelf wist ik niet goed wat ik ervan moest denken. Ik was (en ben) niet religieus. Hoewel ik haar Maria ben gaan noemen vanwege de gelijkenis, heb ik nooit gevoeld dat ze door een Bijbelse God was gestuurd. Ze was er gewoon en ze ging weer.
Beschermengel
Vandaag (voor wie dit later leest: het is 18 maart 2021) moest ik er weer aan denken en besloot haar op een Happy Stone af te beelden om deze ergens in Nieuwegein op straat te laten zwerven. Misschien wel in de hoop dat ze nu, zo’n dertig jaar later, iemand anders ook troost kan bieden. Nu de steen af is, lijkt ze er niet op. Al kliederend met de POSCA-pennen en markers werd het meer en meer een engel met een gezicht en veel te menselijke lichaamsvormen. Dat was zeker niet wat ik destijds zag.
Wat wel klopt, is dat het licht dat ze uitstraalde de suggestie wekte dat ze vleugels had. Maar dan vleugels van lichtstralen en niet die enorme, gevederde zwanengevallen die je normaal gesproken bij engelen ziet afgebeeld.
Misschien heb ik daar in mijn tienerslaapkamer mijn beschermengel wel ontmoet – al geloof ik daar ongeveer net zo weinig in als in een religieuze vorm van God, Allah of het Vliegend Spaghettimonster. Als engelen bestaan als bovennatuurlijke wezens, dan doen ze hun werk als beschermer niet bij iedereen even geweldig lijkt me (al geloof ik ook dat alles gaat zoals het gaat en niet anders kan gaan). En het idee van vederen vleugels is denk ik eerder een typisch menselijk verzinsel – gelukkig had ‘mijn engel’ die opsmuk niet. Toch heb ik geen zinnige verklaring voor de verschijning die ik zag, hooguit dat ik bijzonder realistisch droomde dat ik wakker was en stiekem toch sliep.
Hoe dan ook moet ik er nog vaak aan terugdenken en dan voel ik ook altijd weer dat zelfde warme gevoel van troost wat ik destijds als tienermeisje ervoer.
Vanmiddag de stenen gevonden van Acda en De Munnik bij mij in fokkesteeg Noord.
Superleuk concept.
Ik denk dat ik ze ook een tijdje even hou en dan weer door geef. Ze zien er te gaaf uit om meteen weer ergens anders neer te leggen.
Aparte herinneringen. Als ik iets dergelijks als een engel zou dromen, dan kan ik m’n prille jeugd daar de schuld van geven. Mijn moeder las uit een soort jeugdbijbel en daar stond een dergelijke afbeelding in. Naar ja, ik kan geen droom met iets dergelijks herinneren. Droom wel vaak, in kleur en zeer realistisch. Heb ook in m’n droom regelmatig de indruk dat ik droom. Dan probeer ik wakker te worden wat vaak niet lukt, of ik beland in een andere droom. Met gezichten in dromen heb ik altijd moeite. Ze lijken op iemand en als ik beter kijk dan weer niet.
Ja, dat klinkt herkenbaar. Je dromen kunnen besturen noemen ze lucide dromen geloof ik.
Leuk om het verhaal achter je mooie engelen steen te lezen. En wat je schrijft, hopelijk wordt ie gevonden door iemand die er weer steun of troost aan heeft.
Jij bent wel erg nuchter.
Dat valt best mee hoor. Of bedoel je te zeggen dat het Vliegend Spaghettimonster wél echt is?
Ik bedoel te zeggen, wat moet er gebeuren eer jij in Ufo’s gelooft? Moeten ze je ontvoeren, of zeg je dan nog, vast gedroomd?
Absoluut ontvoeren! Dat sowieso, en dan zien we wel verder. Misschien als ik een souvenir mee mag nemen dat ik het geloof.
Wauw. Mooi