Mijn oma
Begin augustus 2021 werd mijn oma 100 jaar. Daarmee heeft ze haar eigen vader, die bijna 99 is geworden en die ik gelukkig nog 12 jaar heb mogen meemaken, ruimschoots ingehaald.
Ze is haar hele leven bang geweest. Bang om te verongelukken, bang om kanker te krijgen, bang om schadelijke stoffen binnen te krijgen, bang dat haar kinderen, kleinkinderen of achterkleinkinderen iets zouden overkomen en bang voor de dood. Ik herinner me nog goed hoe ze keer op keer mijn bovenarm bijna fijnkneep als ik samen met haar een drukke weg overstak.
Gedurende haar leven is van al haar angsten alleen de laatste uitgekomen. Na een week van letterlijk vallen en opstaan, was haar lichaam afgelopen woensdag op. Daarmee heeft ze de leeftijd van honderd-en-een-half bereikt.
Leven na de dood
Ik hoop dat haar sterfproces niet zo angstwekkend was als ze al die tijd voor ogen had. Zelf ben ik niet bang voor de dood. Bob Dylan schreef het al: ‘Death Is Not the End’. Ik geloof niet in de hemel of hel, maar ik ben ervan overtuigd dat de ziel-energie nooit ophoudt te bestaan.
Iemand vroeg mij om wetenschappelijk bewijs daarvoor. Dat heb ik niet en dat heeft een persoonlijke overtuiging ook niet nodig. Het is een soort oer-weten, waar ik geen verklaring voor heb. Zelfs niet na tal van interessante boeken over ‘leven na de dood’ te hebben gelezen, die mijn bewering onderbouwen.
Mochten Bob en ik geen gelijk hebben, dan is er nog niet zoveel aan de hand lijkt mij. Compleet verdwijnen is wat mij betreft net zo geruststellend als nooit ophouden te bestaan.
Koppige dame
Op Instagram schreef ik van de week over mijn oma: “Tot op het eind dezelfde koppige dame als altijd, met veel gezichten, helder van geest, zeker niet makkelijk, maar ook lief en betrokken, en soms met een verrassend gevoel voor humor.”
Koppig was ze zeker. Als mijn oma iets in haar hoofd had, dan was daar geen speld tussen te krijgen, hoe onredelijk de situatie ook mocht wezen. Zelf heb ik daar nooit zoveel hinder van ondervonden, misschien omdat ik over het algemeen juist meegaand van aard ben. Dat neemt niet weg dat ze tot op het eind menig ander tot wanhoop heeft gedreven.
Maar zoals ik eveneens schreef; ik herinner ik me haar vooral als erg lief en betrokken. Ze wist, modern als ze was, op haar hoge leeftijd redelijk goed de weg in de digitale en online wereld, waardoor ze via Facebook, Messenger en mijn website goed op de hoogte bleef van mijn wel en wee. Ze liet het ook niet na om daar regelmatig haar mening of ideeën over te laten horen en gaf mij kort geleden ook nog op zakelijk gebied advies.
Het is bijzonder om te kunnen chatten met een honderdjarige oma, die zelfs prima uit de voeten kon met emoji’s, stickers en likes.
Fijne herinneringen
Terwijl ik dit schrijf, ligt er een stapel fotoalbums naast me als stil bewijs van haar bestaan. Veel van mijn prettige jeugdherinneringen heb ik te danken aan mijn oma, die haar kleinkinderen overal mee naartoe sleepte. Toen ik vijf was, stapte ik voor het eerst in het vliegtuig om met mijn oma Mallorca te verkennen. De herinneringen liggen zo sterk vastgeroest in mijn brein, dat het bijna lijkt alsof ik daar vorig jaar nog rondliep. Maar de foto’s laten toch echt zien dat ik nog maar een kleuter was. Na Mallorca volgden Parijs, Londen, diverse pretparken, etentjes en musea, een binnenlandse vlucht en een rondreis door Amerika.
Ook de ‘gewone’ logeerpartijtjes waren een feestje. Al was het maar omdat we nét iets meer televisie mochten kijken dan thuis en dat iedere dag onder het genot van chips en frisdrank, wat zij met een knipoog het ‘borreluurtje’ noemde.
Mijn oma dronk met warm weer graag een pilsje: “alsof er een engeltje op je tong piest”, zei ze dan. In mijn kinderoren was dat als vloeken in de kerk, maar ik moest er toch stiekem om lachen. En lachen kon zij zelf ook als de beste. Hoe streng ze ook kon zijn; als ze lachte, rolden de tranen over haar wangen en moest ze zich soms vasthouden om niet om te vallen van plezier. Aan die momenten denk ik nog vaak terug en ik zal haar, net als mijn overgrootvader, vast nog wel eens missen.
Niet verdrietig
Toch voel ik me, nu ze er niet meer is, niet verdrietig. Integendeel zelfs. Ze had de laatste tijd geen levenslust meer. Ik heb van een afstand gezien hoe haar wereld steeds kleiner werd. Hoe ze járen geleden al haar rijbewijs kwijtraakte en op een gegeven moment ook met het OV niet meer durfde te reizen. Dat ze eerst nog lopend naar de stad kon en dat later zelfs de busreis teveel werd. Hoe ze van haar tred naar de supermarkt overstapte op online boodschappen doen. Dat ze op een gegeven moment helemaal niet meer buiten kwam.
Ze hoorde al een tijd niet meer zo goed en haar zicht werd de laatste jaren ook steeds slechter. Ik probeer me wel eens voor te stellen hoe dat voor haar geweest moet zijn: zelfs binnen haar eigen vertrouwde omgeving kromp haar wereld tot enkele cm’s voor haar neus.
Het maakt al met al dat ik opgelucht ben dat ze is overleden. Verlost uit haar lichaam en geest die haar gevangen hielden. Ik schreef net nog dat ik ervan overtuigd ben dat haar ziel niet ophoudt met bestaan. Maar waar die nu is? Ik weet het niet. Als ik nu ineens een harde kneep in mijn arm voel als ik de weg over wil steken, dan weet ik genoeg.
Ik heb inmiddels dit prachtig geschreven eerbetoon aan mijn mama/jouw oma overgelezen en het ontroert mij keer op keer.
Dank je wel! Ook voor de prachtige steen.
Joyce en Emiel jullie ook gecondoleerd uiteraard
Wat een bijzondere vrouw moet ze geweest zijn! En ja, die laatste jaren van een mensenleven dat niet beëindigd wordt door een ongeluk of abrupte ziekte zijn vaak ook niet leuk. Geleidelijk aan kan men steeds minder, er is steeds minder mogelijk waar men nog plezier aan beleefde. Het is dan goed zo.
Mooi.
En fijn dat je die herinneringen hebt! Wie heeft er nu 46 jaar een oma?
Mijn kinderherinneringen zijn wat heftiger en pijnlijk, maar ik koester wat mooi was.